1. Fiscale aftrekbaarheid: elektrisch blijft koning

De fiscus kijkt steeds meer naar de ecologische prestaties van je wagen. Met andere woorden: hoe minder CO₂-uitstoot, hoe meer je van de autokosten kunt inbrengen. Elektrisch rijden blijft dan ook de gouden standaard.

 

• Volledig elektrische wagens (EV’s) zijn nog steeds voor 100% fiscaal aftrekbaar, en dat blijft zo tot eind 2026. Voor veel bedrijven is dat een duidelijke reden om de overstap te maken. Zeker nu het aanbod EV’s steeds ruimer wordt, met ook betaalbaardere modellen.
• Hybrides, die een verbrandingsmotor combineren met een elektrische aandrijving, zijn fiscaal minder aantrekkelijk geworden. Al sinds 2023 zijn de brandstofkosten van deze wagens nog maar deels aftrekbaar.
• Klassieke benzine- en dieselwagens (inclusief plug-in hybrides) worden stelselmatig afgestraft. Voor voertuigen die je na 1 juli 2023 aankocht, daalt de fiscale aftrekbaarheid jaar na jaar. Tegen 2026 verdwijnen de fiscale voordelen voor deze categorie volledig voor nieuwe aankopen.

 

2. Plug-in hybrides: comeback met voorwaarden

Een opvallende wending in 2025: de federale regering heeft beslist om plug-in hybrides opnieuw wat meer ademruimte te geven op fiscaal vlak. Waarom? Omdat veel zelfstandigen en kmo’s nog drempels ervaren bij de volledige overstap naar elektrisch, zoals te beperkte laadinfrastructuur of rijangst bij lange afstanden.

 

Wat verandert er precies?

• Fiscale aftrekbaarheid wordt gestabiliseerd op 75% voor plug-in hybrides die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Die percentages blijven geldig gedurende de hele gebruiksduur van het voertuig.
• Brandstofkosten zijn opnieuw voor 75% aftrekbaar, op voorwaarde dat het voertuig een voldoende groot elektrisch rijbereik heeft en effectief ook (grotendeels) elektrisch wordt gebruikt.
• Vanaf eind 2025 moeten autobouwers de CO₂-uitstoot van hun hybride modellen opnieuw laten keuren met een strengere meetmethode. Gevolg: modellen met kleine batterijen zullen vermoedelijk uit de boot vallen voor de gunstige fiscale regeling.

Voor kmo’s die hun mobiliteitsbeleid niet in één keer willen omgooien, betekent dit dat plug-in hybrides opnieuw een haalbare tussenoplossing vormen. Zeker in combinatie met doordacht gebruik – dus wél laden en zo veel mogelijk elektrisch rijden.

 

3. VAA (voordeel van alle aard): elektrisch blijft voordelig

Voor wie bedrijfswagens ter beschikking stelt aan werknemers, is het voordeel van alle aard (VAA) nog altijd een aandachtspunt. Dit bepaalt hoeveel belastingen je werknemer betaalt op het privégebruik van de wagen.

Elektrische wagens hebben hier een belangrijk voordeel: door hun nuluitstoot ligt het VAA-bedrag een stuk lager dan bij klassieke of hybride modellen. Dat betekent een lagere belastingdruk voor je medewerkers en dus een extra argument bij het aantrekken of behouden van talent.

Hoewel de cataloguswaarde uiteraard meespeelt in de berekening van het VAA, worden ook EV’s in het goedkopere segment steeds interessanter.

 

4. Mobiliteitsbudget: alternatief in opmars

De klassieke bedrijfswagen is al lang niet meer de enige manier om mobiliteit te organiseren. Steeds meer bedrijven kiezen voor het mobiliteitsbudget als flexibel alternatief.

Werknemers kunnen hiermee zelf kiezen hoe ze zich verplaatsen: van een elektrische fiets tot het openbaar vervoer, deelauto’s of een kleinere bedrijfswagen. Het grote voordeel? Het mobiliteitsbudget is fiscaal voordelig én sluit perfect aan bij duurzaamheidsdoelstellingen.

Voor kmo’s is het bovendien een manier om aantrekkelijker te worden op de arbeidsmarkt, zeker bij jongere profielen die veel belang hechten aan vrijheid en milieubewustzijn.

5. Leasing en TCO: denk verder dan de aankoopprijs

Ook leasingmaatschappijen volgen de trends nauwgezet. In 2025 zie je duidelijk dat elektrische wagens vaker in de leaseportefeuille zitten, en dat de total cost of ownership (TCO) steeds concurrerender wordt tegenover klassieke wagens.